Profiteer nog van de eenmalige investeringsaftrek


Om nieuwe investeringen aan te moedigen werd de eenmalige investeringsaftrek van 8% verhoogd tot 20%. Dit geldt voor investeringen tussen de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2019. Dit tarief geldt zowel voor kleine vennootschappen als voor eenmanszaken en vrije beroepen.

Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding van haar activiteiten een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings- of beleggingswaarde van de goederen. In enkele gevallen mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van de investeringen. Vooral de verhoogde aftrekken zijn belangrijk. 

Wie komt in aanmerking?

De investeringsaftrek kan, afhankelijk van de categorie, genoten worden door eenmanszaken, kleine en grote vennootschappen die winsten ontvangen uit een industriële, commerciële of landbouwactiviteit. Ook de beoefenaars van vrije beroepen komen in aanmerking. Vzw’s zijn bijgevolg uitgesloten.

Een kleine vennootschap (zoals gedefinieerd in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen) is een vennootschap die voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:

  • Jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
  • Jaaromzet exclusief btw: € 9.000.000;
  • balanstotaal: € 4.500.000.

Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer wordt overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar.

In het geval van verbonden vennootschappen moeten de criteria inzake omzet en balanstotaal op geconsolideerde (gegroepeerde) basis worden berekend. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld. 

Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men kiezen voor een alternatieve consolidatie (verhoging van de drempels met 20% tot € 10,8 miljoen omzet en € 5,4 miljoen balanstotaal).

 

Wat komt in aanmerking?

In de algemene regel moet het gaan om materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht en om nieuwe immateriële vaste activa. Deze activa moeten in België uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt en ze moeten ten minste over drie jaar afschrijfbaar zijn. ‘Leasing’ komt ook in aanmerking.

Volgende investeringen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:

  • niet uitsluitend voor het beroep gebruikte activa;
  • activa die geen rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid;
  • de gebouwen aangeschaft in het vooruitzicht van wederverkoop;
  • de bijkomende lasten indien ze niet samen met de activa waarop ze betrekking hebben, worden afgeschreven;
  • de personenwagens en de wagens voor dubbel gebruik;
  • activa waarvan het recht van gebruik op een andere wijze dan leasing, erfpacht, ... (bvb. via een huurovereenkomst) aan een derde wordt verleend. Een uitzondering wordt echter gemaakt als de gebruiker een natuurlijk persoon is of een vennootschap die het gehuurde goed gebruikt voor de uitoefening van de beroepsactiviteit (zie financien.belgium.be/nl/ondernemingen/vennootschapsbelasting/belastingvoordelen/investeringsaftrek#q3).
  • activa waarvan het recht van gebruik van een leasing-, erfpacht-, opstal-, of gelijkaardige overeenkomst aan een derde worden overgedragen;
  • activa die niet afschrijfbaar zijn of worden afgeschreven over een termijn van minder dan 3 belastbare tijdperken.

Bron: https://www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/subsidiedatabank/investeringsaftrek


20190148 KIA_webbanner_BE_600x3502